Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen stond Abimelech des morgens vroeg op, en riep al zijn [21]knechten, en sprak al deze [22]woorden [23]voor hun oren. En die mannen [24]vreesden zeer. 21. Versta, raadsheren, officieren en voornaamste hovelingen. Alzo 1 Kon.1:2, en 1 Kon.10:5; 2 Kon.6:8; 2 Kron.24:25. 22. Of, zaken; te weten, die hem in den droom waren wedervaren. Alzo ook onder, vs.10, en hfdst.24 vs.66, enz. 23. Dat is, dat zij die hoorden. 24. Als hebbende ten dienste van hun koning het nemen van Sara gevorderd. Verg. boven hfdst.12 vs.15.